"Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wannee hij sterft draagt hij veel vrucht." (Joh. 12:24). Lees verder voor de nieuwe Kijk van Kruijt over het zoeken naar leven en tot bloei komen.
Er was eens een man die een boom gepland had. Zorgvuldig had hij de boom in de luwte van zijn huis gezet zodat de harde wind het jonge boompje niet zou omblazen. Nadat de boom iets groter was geworden had de man hem zorgvuldig uitgegraven en verder bij het huis vandaan in de tuin gezet zodat de boom de ruimte zou hebben om verder te wortelen en op te groeien. Hij voegde de duurste kunstmest toe, gaf extra water tijdens de drogere dagen en omringde de boom met liefde en aandacht. Maar het ging niet goed. De boom begon bladeren te verliezen en takken begonnen af te sterven. De man liet het er niet bij zitten. Hij leende boeken bij de bibliotheek over bomen en begon zich te verdiepen in mogelijke oorzaken. Hij lag er wakker van, consulteerde experts en bracht alles in de praktijk wat mogelijk zou kunnen helpen. Hij snoeide zorgvuldig de dode twijgjes af en boog ze teder om. Hij gebruikte meer kunstmest en legde een zachte laag dekstro om de boom heen. Maar de boom kreeg steeds minder knoppen.
Op een dag ging de man teleurgesteld snoeien. Hij voelde boosheid. Hij bleef snoeien, tot de stam aan toe. Na afloop stond er alleen nog een spichtig stronkje hout. De man ruimde zijn spullen op, pakte zijn auto in en ging op vakantie. Toen hij terug kwam zag hij vanuit de verte de boom in bloei staan. Volop in het groene blad. Uit elke snee en kerf waren nieuwe takken en twijgen gegroeid.
Zonder slavernij geen uittocht, zonder ballingschap geen terugkeer, zonder dood geen nieuw leven. In alle gebrokenheid, zonde en lijden kent het verhaal van de Bijbel een voortdurend refrein van hoop, uitzicht en toekomst. Een refrein dat het volk van God kenmerkt in slavernij, ballingschap en dood. Een refrein dat gedragen wordt door de beloften van God zelf.
Beloften van een Koning, die de wereld in een juiste orde terug zal brengen. Beloften van een tempel als plaats waar hemel en aarde elkaar ontmoeten. Beloften van een nieuwe schepping waar de beloofde Koning Zijn heerschappij van vrede en gerechtigheid vestigt en daarmee harmonie brengt over de hele schepping.
Daarmee wordt het gelovige leven niet bepaald door de onvermijdelijke ervaringen van slavernij, ballingschap of dood. Het is het refrein van hoop, uitzicht en toekomst op de muziek van Gods beloften die het gelovige leven bepalen. Beloften die zich concentreren op die figuur in Jesaja 53, waar de verwachtte Koning opeens een lijdende Knecht blijkt te zijn. Waar Hij de plaats inneemt van Zijn volk én de volken. Om namens hen gehoorzaam te zijn waar zij dat zelf niet kunnen. Het is deze Jezus Christus die deze laatste, schokkende ballingschap in zijn dood droeg om het nieuwe herstel zichtbaar te maken. Voor Zijn volk, maar ook voor jou en mij. Met Pasen staan we stil bij dit Kruispunt waar de dood de noodzakelijke voorwaarde werd voor het Leven. In plaats van het leven als de noodzakelijke voorwaarde voor de dood.
Wat dit voor jou betekent? Soms ervaren we de slavernij, de ballingschap en de dood. Terwijl we als die graankorrel potentieel alles bij ons dragen wat we nodig hebben. Maar zoeken we het leven overal, behalve daar waar we tot bloei kunnen komen. Bang voor de snoeischaar, bang voor de groei, bang voor de overgave. Jezus Christus, de gestorven én opgestane Heer nodigt jou uit in Zijn voetspoor om je leven te verliezen, zodat je het wint. 'Als we delen in Zijn dood, zullen we ook delen in Zijn opstanding'. (Rom. 6:5) Als we met Jezus sterven, zullen we ook met Hem Leven. Leven om vrucht te dragen in een wereld die getekend wordt door gebrokenheid, zonde en lijden. Om Gods toekomst vandaag te zien oplichten in het doen van Gods wil op aarde, 'zoals in de hemel'. Om als Geestvervulde gelovigen zelf de plaats te worden waar de hemel de aarde raakt.